Historie

Fanfare Hildegardis door de jaren heen

In 1921 sprak burgemeester Jan Burger van Harenkarspel en Warmenhuizen zich er als voorzitter van het plaatselijke K.S.A. voor uit dat het nuttig en aangenaam zou zijn een muziekvereniging te hebben. Samen met pastoor Stieger, Johan Bes, Cees Boekel, Klaas Spaans en Jan Molenaar werd het plan opgevat om aandelen te plaatsen om zo aan de geschatte investering van Fl. 1.200,- te komen. De pastoor nam meteen 20 aandelen van 5 gulden. Dat speelde eind oktober 1921.
 
Pastoor Stieger, burgemeester Burger, Corn. Boekel en A. Spaansen gingen de aandelen uitventen. Dat ging zo voorspoedig dat op 21 december weer een vergadering werd belegd, want de opbrengst van de aandelenactie was Fl. 1.300,-. Er werd een dirigent benoemd, de heer Corn. Stoop uit 't Rijpje. Een tuinder die koordirigent was en ook piano kon spelen.
Er werd ook een bestuur gekozen: Cees Boekel pzn werd voorzitter, Johan Bes secretaris, Klaas Spaans penningmeester en Jan Strooper en Jacob Limmen algemeen bestuursleden. Op voordracht van de pastoor werd Roomsche Blijdschap gekozen als naam voor de vereniging. De dirigent en de heer Theunis, hoofd van de school op 't Rijpje, werden belast met de aankoop van de instrumenten. Ze waren inmiddels al bij de firma Kessels in Tilburg geweest en konden melden dat de prijs nogal meeviel en dat de instrumenten met driekoningen geleverd konden worden.
 
Op 4 januari 1922 was de eerste repetitie, zonder instrumenten. Anderendaags ging als een lopend vuurtje het nieuws rond dat de instrumenten aangekomen waren. Aan de leden werd bekendgemaakt dat ze hun instrumenten op konden halen op zaterdag 7 januari. Iedereen was aanwezig in het patronaat (het huidige A.H.O.J.) met aan het hoofd pastoor Stieger die wel de stuwende kracht achter de actie genoemd mocht worden. De avond vorderde, de spanning steeg, het scherm ging omhoog en daar stonden de 20 instrumenten uitgestald die waren gekocht voor Fl. 1.059,25.
 
Op woensdag 11 januari 1922 was de 1e repetitie. In april kwamen er nog 6 instrumenten bij die Fl. 254,- hebben gekost. De eerste serenade was voor pastoor Stieger t.g.v. zijn verjaardag op 30 april 1922. Men speelde de recrutenmars uit het leerboekje. In juli was er een optreden voor de gymnastiekvereniging uit Warmenhuizen om de tuinfeesten op te luisteren, zo werd de eerste Fl. 25,- verdiend. De eerste muziekstukken waren de ouverture Bellatrix, de fantasie L'Aurore, de wals Alsteria en de mars Hou en Trouw. De eerste uitvoering was op een feestavond tijdens de Kalverdijker kermis, samen met het zangkoor.
 

1925

Tijdens de jaarvergadering op 13 januari 1925 werd besloten om aan te sluiten bij de gewestelijke bond voor harmonie en fanfare. Die bond was dan wel neutraal maar volgens pastoor

Stieger ging het om de muziek en hij zag er niet zoveel kwaad in. Wel werd vastgelegd dat er zou worden overgestapt naar een katholieke bond zodra deze zou worden opgericht. Pastoor Stieger verlaat in dit jaar de parochie wegens een benoeming als rector in Naaldwijk.

Op 21 en 24 mei 1925 was er een concours van de westfriese bond van harmonie- en fanfarekorpsen in Dirkshorn t.g.v. het 25-jarig bestaan van de fanfare Onder Ons uit die plaats. Het concours vond plaats in een tent. Onder Ons kwam uit in de ere-afdeling en behaalde 177 punten van de maximaal 180 te verkrijgen punten.

Sint Hildegardis kwam voor haar eerste concours uit in de 3eafdeling. Het verplichte werk was een feestouverture en het vrije werk Souvenir de St. Rome. Men behaalde met 128 punten een 2eprijs en was bijzonder trots op deze prestatie. 

Na een inzameling waarmee men met een lijst door de parochie liep kon eindelijk tot aanschaf van een vaandel worden overgegaan. De overdracht vond plaats in het patronaat waar het vaandel werd ingezegend door zeereerwaarde Aurelle (Corel?)en een toespraak door burgemeester Burger. Rond deze tijd moet de naam van de fanfare veranderd zijn van Roomsche Blijdschap naar Sint Hildegardis omdat die naam op het vaandel prijkt. Hildegard von Bingen was een zeer begaafde kloosterlinge uit Bingen aan de Rijn. Zij was naast vele andere bezigheden een gepassioneerd beoefenaarster van gregoriaanse muziek. Mede-oprichter Jan Molenaar overlijdt in dit jaar. 

 

1928

Er is een bazar gehouden die Fl. 1.050,- heeft opgebracht. Hiermee kan de vereniging weer enige jaren vooruit. voorzitter Burger bedankt iedereen die aan de actie heeft meegedaan. De fanfare is op concours in Breezand geweest.

 

1929

In juni op concours naar Noord Scharwoude. De fanfare kwam uit in de 2e afdeling en won een eerste prijs o.l.v. dirigent Peetoom. Hierop volgde in september het nationaal concours in Hoorn. Jaap Smit verzorgde het vervoer van leden en instrumenten naar de diverse concoursen. Na een paar keer verkeerd te zijn gereden en bijna een varken te hebben aangereden kwam men in Hoorn aan. De uitslag was wederom een eerste prijs. Op de terugweg werd in Alkmaar nog kermis gevierd en om half twee �s nachts was men pas binnen. Op de terugweg bleek er anderhalve zak peren verdwenen te zijn die door de muzikanten waren opgegeten.

 

1930

In september 1930 op concours naar Westzaan. Het regende de hele dag maar men behaalde een 2e prijs. 

 

1931

Het 2e lustrum. Het economisch leven is echter zozeer ontwricht dat er gewoon geen geld is om feest te vieren. Gehoopt wordt dat dat bij het 12,5 jarig bestaan wel kan. Voorzitter Cornelis Boekel treedt af. Hij is een van de pioniers van de oprichting. De heer Spaans wordt genoemd vanwege zijn grote offervaardigheid bij de oprichting.

Op het concours in Obdam wordt een 2e prijs behaald en op het nationaal concours in Noord Scharwoude een 1e prijs. Er is een bal gehouden bij Sneekes ten bate van de vereniging die Fl. 134,66 opbracht.

 

1940

De oorlog. Er worden 9 leden gemobiliseerd voor het leger. Er wordt besproken om dames toe te laten en er wordt met de bond over gecorrespondeerd. Die schrijft dat het niet verboden is maar ook niet aan te bevelen. Op 5 mei nog een concert, 5 dagen later is het oorlog. Alle leden zijn inmiddels weer thuis. In de zomer van 1940 wordt er nog een buitenconcert gegeven. In de herfst moesten de bezittingen worden afgegeven aan de procureur-generaal van het hooggerechtshof te Amsterdam. In 1940 worden er toch nog enkele uitvoeringen gegeven.

 

1941

In juni 1941 op concours naar Obdam met meer dan 100 fietsen. De uitslag was treurig, een 3e prijs. Er werden dat jaar nog 2 donateurconcerten gegeven.

 

1943

Door de oorlogstoestand mocht er niet vergaderd worden. Dat gebeurde in het geheim toch een aantal keren om de onderlinge band te bewaren. Er is een 2e dreigement naar de secretaris gestuurd, we moeten aansluiten bij de cultuurkamer. Zoniet dan volgt er een boete van ten hoogste Fl. 6.000,- of maatregelen die het bestuur niet aangenaam zullen zijn. De pastoor zegt dat het volgens de geestelijke overheid verboden is om aansluiting te zoeken. Er wordt besloten om even niets te doen. Maarten Burger wordt voorzitter. Het dreigement beval ons om 2 jaar auteursrecht te betalen wat tevens aansluiting bij de cultuurkamer betekende. Besloten werd om stillegging voor 2 jaar aan te vragen. De instrumenten werden opgescholen en de dirigent werd doorbetaald om in het geheim de leerlingen op te leiden. Er werd nog 3x in het geheim vergaderd.

 

1945

Op 5 mei is de oorlog over. Eind mei worden de instrumenten weer opgepakt en begin juni wordt er gespeeld op het jubileum van de pastoor. St. Hildegardis-lid Jan Molenaar was opgepakt door de Duitsers en kwam in juni 1945 vrij. Na de oorlog speelde men op diverse bevrijdingsfeesten. Zo ook in Heerhugowaard waar de burgemeester bij het enige kaarslicht symbolisch sprak over het licht der aarde. Dit ging echter uit omdat de burgemeester met spreekgestoelte en al omviel. Het feest ging echter gewoon door en men danste op het ritme van de grote trom.

 

1946

Op 10 februari trad de heer Klaas Spaans af als voorzitter. Er was geen brandstof meer dus kon er tijdelijk niet gerepeteerd worden vanwege de kou.